Reseceerbaar pancreasadenocarcinoom: en waarom geen neoadjuvante chemotherapie?
Een neoadjuvante chemotherapie bij een pancreasadenocarcinoom kan bijwerkingen veroorzaken en kan chirurgie in het gedrang brengen of uitstellen. En nochtans is de waarde van een neoadjuvante behandeling bewezen bij andere kankers, meer bepaald doordat dan vaker een volledige resectie kan worden uitgevoerd. De PANACHE01-PRODIGE48-studie is een Franse studie die de haalbaarheid en de veiligheid van een behandeling met FOLF(IRIN)OX heeft onderzocht bij 153 patiënten met een reseceerbaar pancreasadenocarcinoom.
Een pancreasadenocarcinoom wordt bij voorkeur behandeld met chirurgie, maar die operatie is complex, wordt moeilijk verdragen en geeft slechts bij ongeveer 20% van de patiënten goede resultaten. Om het slaagpercentage van chirurgie te verhogen, zou men een neoadjuvante chemotherapie kunnen overwegen zoals ook wordt gedaan bij borstkanker en ovariumkanker. Maar bij patiënten met pancreaskanker zou de toxiciteit van de chemotherapie kunnen leiden tot een achteruitgang van de algemene toestand, uitstel van de chirurgie (wat nadelig is) en complicaties.
Wilt u de rest van dit artikel lezen?
Registreer gratis om toegang te krijgen tot de volledige inhoud van MediQuality op al uw schermen