Pneumonie bij een traumapatiënt Een vroege diagnose op grond van een bronchoalveolaire lavage verlaagt de incidentie van VAP met ruim een kwart
Met een bronchoalveolaire lavageuitgevoerd binnen 24 uur na intubatie kunnen traumapatiënten worden opgespoord die een hoog risico lopen op ontwikkeling van een met beademing samenhangende pneumonie (ventilator-associatedpneumonia, VAP). Op grond van een positieve cultuur met ≥ 100 000 CFU kan de diagnose van een vroege pneumonie worden gesteld. Tijdig starten van antibiotica verbetert de prognose van de patiënt. Op die manier kan ook worden vermeden dat daarna verkeerdelijk een diagnose van VAP wordt gesteld.
Respiratoire problemen zijn belangrijke complicaties bij (poly)traumapatiënten. We onderscheiden twee vormen van pneumonie: een vroege en een late pneumonie. 20% van de patiënten, vaak hoogbejaarde patiënten met en longcontusie en een trauma van de thorax en het abdomen, ontwikkelt binnen 4 dagen een vroege pneumonie. 10% van de patiënten ontwikkelt een late pneumonie of VAP, meestal patiënten die al meer dan 5 dagen geïntubeerd zijn. Bij patiënten in een kritieke toestand, die zijn opgenomen op een intensive care en beademd worden/geïntubeerd zijn, kan een vroege pneumonie ten onrechte worden gediagnosticeerd als een VAP. Als niet tijdig een behandeling wordt gestart, kunnen de morbiditeit en de mortaliteit stijgen. Hoe stel je snel een diagnose? Een bronchoalveolaire lavage is een standaardonderzoek om een diagnose van pneumonie te stellen op de intensive care (sensitiviteit 71,9% en specificiteit 79%). Bij het diagnosticeren van een vroege pneumonie wordt uitgegaan van een afbreekwaarde van ≥105 CFU in cultuur. Deze studie heeft het nut van een bronchoalveolaire lavage onderzocht bij patiënten die respiratoire assistentie krijgen. Wanneer dient een bronchoalveolaire lavage te worden uitgevoerd?
Wilt u de rest van dit artikel lezen?
Registreer gratis om toegang te krijgen tot de volledige inhoud van MediQuality op al uw schermen