Congres  >   EVF 2022  >  Oppervlakkige veneuze trombose van de benen: hangt het risico op veneuze trombo-embolie af van de duur van de antistollingstherapie?

Oppervlakkige veneuze trombose van de benen: hangt het risico op veneuze trombo-embolie af van de duur van de antistollingstherapie?

Bij de behandeling van een oppervlakkige veneuze trombose raden de richtlijnen een antistollingstherapie van 45 dagen aan. Sommige experts denken echter dat een te lange antistollingstherapie risico inhoudt op een veneuze trombo-embolie? Wat is daar van aan? Het antwoord is te vinden in een studie, die het risico heeft vergeleken naargelang de duur van de behandeling. En het antwoord ligt veeleer in de lijn van de richtlijnen.

Bij patiënten met een oppervlakkige veneuze trombose van de benen ≥ 5 cm lengte bij echografie wordt een antistollingstherapie van 45 dagen aanbevolen (klasse IB) met hetzij fondaparinux 2,5 mg 1 x/d (klasse IB) of een laagmoleculairgewichtheparine (LWMH) in een intermediaire of lage dosering als alternatief voor fondaparinux (klasse IIa B). Bij patiënten die klinisch een hoog risico lopen en/of een suggestief anatomisch beeld vertonen (klasse IIb C), kan een behandeling van drie maanden worden overwogen. Er bestaat echter geen echte consensus over de duur van de antistollingstherapie vs. het risico op veneuze trombo-embolie (VTE) bij die patiënten.

Wilt u de rest van dit artikel lezen?

Registreer gratis om toegang te krijgen tot de volledige inhoud van MediQuality op al uw schermen

Om veiligheidsredenen is uw browser niet compatibel met onze site

We raden u aan een van de volgende browsers te gebruiken: