Systematische opsporing van atriumfibrillatie bij bejaarden zou kosteneffectief zijn
Een Zweedse groep heeft een farmaco-economische analyse uitgevoerd, die leert dat systematische opsporing van atriumfibrillatie op de leeftijd van 75 of 76 jaar met opstarten van direct werkende orale anticoagulantia in geval van bewezen atriumfibrillatie niet alleen het risico op CVA verlaagt, maar ook interessant zou kunnen zijn vanuit economisch standpunt (1). Geen enkel land heeft evenwel een georganiseerde screening op atriumfibrillatie op touw gezet.
Het overlijdensrisico en de incidentie van cerebrovasculair accident zijn nog hoger bij patiënten met een asymptomatische atriumfibrillatie dan bij patiënten met symptomen. Vandaar het nut van systematische opsporing van atriumfibrillatie. De laatste richtlijnen van de Europese Vereniging voor Cardiologie (ESC) raden een systematische screening op atriumfibrillatie aan bij 65-plussers om vroeger een antistollingstherapie te kunnen starten ter preventie van trombo-embolie in geval van een bewezen aritmie. Geen enkel land heeft echter een georganiseerde nationale opsporing van atriumfibrillatie geïmplementeerd.
Wilt u de rest van dit artikel lezen?
Registreer gratis om toegang te krijgen tot de volledige inhoud van MediQuality op al uw schermen