Dossiers  >   Voorkamerfibrillatie  >  Opsporing van atriumfibrillatie na een CVA - voorspellende factoren

Opsporing van atriumfibrillatie na een CVA - voorspellende factoren

In een studie, waarin een CT-scan van het hart werd uitgevoerd tijdens de acute fase van een eerste ischemisch cerebrovasculair accident (CVA), heeft een Franse groep vier factoren gevonden die correleerden met een hoger risico op optreden van een stille atriumfibrillatie na een CVA. Aan de hand van die markers zouden patiënten die risico lopen en baat zouden kunnen vinden bij continue cardiale monitoring na een CVA, kunnen worden opgespoord. De studie is gepresenteerd op de Journées européennes de la Société française de cardiologie (JESFC 2023) [1].

In een kwart van de gevallen is een ischemisch CVA toe te schrijven aan een embolie van onbekende oorsprong (ESUS, embolic stroke of undetermined source). Die patiënten lopen een hoog risico op recidief (4,5% per jaar tijdens behandeling met plaatjesremmers). Vaak betreft het een stille atriumfibrillatie. Na een ESUS wordt dan ook aanbevolen atriumfibrillatie op te sporen om het risico op recidief te verkleinen. Dat gebeurt met een holtermonitoring van minstens 24 uur en verdere monitoring na het ziekenhuisverblijf met een externe holtermonitoring of via een implanteerbare hartritmemonitor.

Wilt u de rest van dit artikel lezen?

Registreer gratis om toegang te krijgen tot de volledige inhoud van MediQuality op al uw schermen

Om veiligheidsredenen is uw browser niet compatibel met onze site

We raden u aan een van de volgende browsers te gebruiken: